Skip to Main Content

Systematisch zoeken

Om zo volledig mogelijk literatuur te zoeken, moet je een zoekplan maken waarin je let op de volgende punten.

 

Omvang: voor het schrijven van een werkstuk is een klein literatuuronderzoek vaak voldoende; voor het schrijven van een scriptie is een uitputtend literatuuronderzoek noodzakelijk.

 

Tijdschema: literatuur zoeken, opvragen en doorlezen kost tijd; maak van te voren een tijdschema en bedenk daarbij dat anderen jouw boeken ook kunnen reserveren en je ze dus eerder in moet leveren; ook kan het soms lang duren voor jouw boeken beschikbaar komen.

 

Onderwerpsbepaling: het nader bepalen van je onderwerp doe je aan de hand van handboeken en naslagwerken; in deze boeken kun je ook je zoektermen vinden.

 

Onderwerpsbegrenzing: als je je onderwerp hebt bepaald, moet je nog een aantal grenzen aangeven, zoals het kennisgebied, de taal, de periode waarover je onderzoek wilt doen en het soort publicaties dat je zoekt (bijvoorbeeld artikelen, handboeken, bibliografieën etc.).

 

Beschikbaarheid van bestanden over jouw onderwerp: je begint met het systematisch zoeken naar boeken en tijdschriften in de Catalogus RU Groningen; verder kun je met dezelfde zoektechnieken zoeken in PiCarta om publicaties en tijdschriftartikelen uit andere Nederlandse bibliotheken te achterhalen. Daarnaast ben je voor tijdschriftartikelen al snel aangewezen op een bibliografie.

 

Beschikbaarheid van de gevonden literatuur: als de gevonden literatuur aanwezig is in RUG-bibliotheken kan deze ter plaatse worden gekopieerd of geleend; is literatuur niet voorhanden in RUG bibliotheken dan kun je het met een IBL-account te leen of als kopie aanvragen via PiCarta.

Zoekmethoden en -technieken

Bij het zoeken naar literatuur kun je gebruik maken van de technieken die hieronder worden uitgelegd.

Zoeken met trefwoorden: een redactie of auteur kent trefwoorden aan een titel toe zodat je hem kunt zoeken op onderwerp; afgebakende trefwoordenlijsten of thesauri geven algemene termen, specifieke termen en alternatieven.

Zoeken op titelwoorden: als er geen trefwoorden worden toegekend, kun je meestal op woorden uit de titelbeschrijving zoeken; dit is lastiger omdat je op basis van de titel niet altijd weet waar een publicatie over gaat.

Zoeken met synoniemen: probeer zoveel mogelijk alternatieve zoekwoorden uit als er geen gecontroleerde trefwoorden zijn om mee te zoeken.

Zoeken op woordstammen: een hulpmiddel bij het zoeken is truncatie; afhankelijk van je databestand gebruik je dan achter de stam van je zoekterm een vraagteken of sterretje (b.v. pronom*, waarmee je zoekt naar pronomen, pronomina enz.).

Lastige zoekwoorden (stopwoorden, homoniemen): vermijd de/the, niet/not en of/or en andere vaak voorkomende woorden; woorden met meerdere betekenissen (homoniemen) geven ook vaak irrelevante resultaten, behalve in combinatie met andere zoektermen.

Combineren van zoektermen: je kunt termen combineren met behulp van Booleaanse operatoren zoals en/and, of/or en niet/not (b.v. zinsbegrip en afasie); en en niet beperken het resultaat van een zoekactie en of vergroot het resultaat juist.

Zoeken met meerdere zoekoperatoren: gebruik bij meerdere zoekoperatoren haakjes om aan te geven in welke volgorde de termen gecombineerd moeten worden, b.v.(zinsbegrip en (afasie of agrammatisme)).

Positioneel zoeken: als je stopwoorden wilt gebruiken of als woorden in een bepaalde volgorde in een document moeten voorkomen, zoek dan positioneel; zo levert human nature minder documenten op dan human and nature, maar het resultaat is wel nauwkeuriger; bij sommige bestanden moet je aanhalingstekens of haakjes gebruiken bij positioneel zoeken.

De sneeuwbalmethode: je kunt literatuuropgaven van publicaties gebruiken om meer titels over het onderwerp te achterhalen en met die nieuwe titels kun je hetzelfde doen (de sneeuwbalmethode); je vindt zo snel en veel literatuur over een onderwerp, maar je vindt alleen oudere literatuur.

{{subjectTitle}}

{{subjectGuides}}

Questions? Ask the experts: