Skip to Main Content

Inleiding

Wetenschappers en studenten kunnen op veel manieren profijt hebben van de stormachtige ontwikkeling van digitalisering en internet. Via digitale catalogi en bibliografieën is zoeken naar literatuur gemakkelijker geworden. Gedigitaliseerd bronnenmateriaal is steeds meer beschikbaar en volledige museumcollecties worden online gepresenteerd. Full text bestanden kunnen zonder problemen worden doorzocht op een manier die enkele decennia geleden ondenkbaar was.

 

De opzet van digitale catalogi en bibliografieën is op dit moment niet principieel verschillend van de gedrukte versies die eraan voorafgingen. Aan de beschrijving worden nog steeds trefwoorden, onderwerpscodes en abstracts gekoppeld die handmatig worden toegekend. Het afbouwen van de klassieke onderwerpsontsluiting zoals nu bij de universiteitsbibliotheken in Nederland plaatsvindt, is misschien wel een principiële wijziging. Niet als de GOO-trefwoorden worden vervangen door de Library of Congress subject headings. Dan is er alleen sprake van schaalvergroting. Wel als er in de toekomst gewerkt gaat worden met een systeem dat lijkt op dat van Amazon of Google waar gewerkt wordt met computeranalyses van meegeleverde metadata.

 

Zoekmachines

Zoekmachines zoals Google en Google Scholar hebben een andere opzet dan catalogi en bibliografieën. Bij catalogi en bibliografieën worden aan de publicaties vooraf metadata toegevoegd in de vorm van trefwoorden en onderwerpscodes. Bij het zoeken wordt gebruik gemaakt van deze metadata. Google en Google Scholar voegen geen metadata toe. Voor de gebruiker lijkt het misschien gemakkelijk omdat er geen 'zoektaal' behoeft te worden geleerd, maar het komt erop neer dat de gebruiker het denkwerk in verband met de zoektermen zelf moet doen. Hij moet zelf termen bedenken, synoniemen verzamelen, termen vertalen en relaties met andere termen inventariseren. 

 

Het resultaat van zoekacties met zoekmachines is vaak gigantisch groot, zodat het onverwerkbaar is en er zit heel veel materiaal tussen waar je niets aan hebt: ruis. In de kolom hiernaast wordt de gids genoemd die Ewout Sanders heeft geschreven over de manieren waarop je zoekacties via Google kunt uitvoeren met minder ruis.

 

De beoordeling van materiaal van internet

In de tijd dat informatie voornamelijk werd aangeboden via uitgevers van gedrukt materiaal, bibliotheken en archieven vond er daar selectie plaats. Welk artikel kwam in het tijdschrift, welk boek werd gepubliceerd, welk boek werd door de bibliotheek gekocht en welk stuk kwam in het archief? Internet is vrij toegankelijk: iedereen kan alles online zetten, er vindt geen selectie vooraf plaats. Je moet zelf de kwaliteit van het gevonden materiaal beoordelen. Er zijn wel checklists met punten waar je op kunt letten.

 

Het invisible web

Op internet is een groot deel van de informatie vrij toegankelijk en de zoekmachines kunnen het verzamelen. Dit geldt echter niet voor alles wat digitaal beschikbaar is. Men spreekt wel over het ' invisible web'. Hiermee wordt bedoeld het deel dat beperkt toegankelijk is, via een intranet of extranet. Deze informatie is slechts toegankelijk voor een beperkte groep. Zo hebben studenten en medewerkers van de RU Groningen via intranet toegang tot elektronische tijdschriften en bibliografieën waarop de bibliotheek van de universiteit een abonnement genomen heeft. Dit is nu precies het meest betrouwbare materiaal voor het doen van wetenschappelijk onderzoek.

 

Directories

Directories bieden op een gestructureerde manier toegang tot websites. Met een Directory wordt je met behulp van een classificatiesysteem via rubrieken naar de hoofdpagina van een site gelinkt. Directories zijn zoekterm- en zoektaal-onafhankelijk. Met directories zoek je van algemeen naar bijzonder, volgens een bepaald indelingssysteem. Een directory helpt bij het oriënteren op een onderwerp.

 

Platforms, communities

Een belangrijke functie van internet is dat het mensen met dezelfde interesse bij elkaar kan brengen en daar kan men gebruik maken van de expertise die binnen de community aanwezig is. De wikipedia is een onderneming die gebruik maakt van de kennis die bij de deelnemers aanwezig is.

Zoekmachines

Google Scholar (GS)

Een internetzoekmachine die zich speciaal richt op wetenschappelijke informatie. GS levert annotaties (ook wel citaties genoemd) van wetenschappelijke tijdschriftartikelen, dissertaties, boeken, publicaties uit repositories, peer-reviewed papers, en meer.
Bij gewone internetzoekmachines wordt slechts een deel van het internet doorzocht: het 'visible web'. Bibliotheekcatalogi, bibliografieën en full-text tijdschriften-bestanden blijven buiten beeld. Er zijn enkele zoekmachines die ook dit 'invisible web' doorzoeken. Google Scholar is er één van. Door afspraken te maken met universiteiten, wetenschappelijke uitgevers, wetenschappelijke genootschappen, beheerders van wetenschapsportals en repositories, krijgt Google Scholar de mogelijkheid een deel van de 'ontoegankelijke' delen van het web te indexeren.

 

Google Scholar levert alleen de referentie en het is vervolgens afhankelijk van de aanwezigheid van een abonnement of het mogelijk is om bij de inhoud (full text) van een artikel te komen. GS biedt met behulp van zogenaamde link resolvers, zoals RUGlinks in Groningen, toegang tot de full-text van een publicatie, als die in Groningen beschikbaar is. Zonder RUGlinks kunt u meestal niet bij full text en soms niet bij abstracts van artikelen.

Het beoordelen van internet-sites

Het beoordelen van informatie op Internet op betrouwbaarheid:
Welke criteria hanteer je om de kwaliteit van de inhoud van een website vast te stellen?

  • Objectiviteit van een site: wie is verantwoordelijk voor de site? (universiteit, instituut, overheid, bedrijf, particulier)
  • Doelgroep: wat is de doelgroep voor de website en het document?
  • Auteur: wie is de auteur? Welke gegevens zijn bekend?
  • Volledigheid: is de informatie volledig? Is op de juiste manier geciteerd? Wordt naar bronnen verwezen? En zijn deze bronnen te achterhalen?
  • Datering: is de datum-informatie volledig? Op de juiste manier geciteerd? Te vinden?
  • Actualiteit: wordt de site up-to-date gehouden? Vermeldt de site bijvoorbeeld een laatst gewijzigde datum?
  • Beheer: wordt de site goed beheerd? Werken alle hyperlinks? Vermeldt de site een email-adres, bijvoorbeeld gericht aan de webmanager?

In de praktijk let je op de volgende zaken:

  • Internetadres / URL geeft aanwijzingen: url's die eindigen met .com of .co.uk geven bedrijven aan; url's met .edu of .ac.uk geven universitaire instellingen aan.
  • Logo op de website of een informatielink kan informatie geven over de organisatie achter de site.
  • Soms is er een colophon met informatie over de makers van de site.

Voor meer informatie over beoordelen van Internetsites:
Test jezelf door zelfstandig de Webdetective te doorlopen.

Gids voor e-onderzoek

 

 

Historicus en journalist Ewout Sanders schreef Eerste Hulp bij e-Onderzoek, een gids voor studenten in de geesteswetenschappen om hen te helpen bij het zoeken in digitale bronnen.

Directories

De Universiteitsbibliotheek Amsterdam heeft op de website een overzicht van webbronnen waarin je kunt zoeken op onderwerp. Je kunt filteren op vakgebied en land/regio. Er is ook een groot aantal beeldbanken opgenomen in het overzicht.

{{subjectTitle}}

{{subjectGuides}}

Questions? Ask the experts: